Jeremia 38:1

SVAls Sefatja, de zoon van Matthan, en Gedalia, de zoon van Pashur, en Juchal, de zoon van Selemja, en Pashur, de zoon van Malchia, de woorden hoorden, die Jeremia tot al het volk sprak, zeggende:
WLCוַיִּשְׁמַ֞ע שְׁפַטְיָ֣ה בֶן־מַתָּ֗ן וּגְדַלְיָ֙הוּ֙ בֶּן־פַּשְׁח֔וּר וְיוּכַל֙ בֶּן־שֶׁ֣לֶמְיָ֔הוּ וּפַשְׁח֖וּר בֶּן־מַלְכִּיָּ֑ה אֶ֨ת־הַדְּבָרִ֔ים אֲשֶׁ֧ר יִרְמְיָ֛הוּ מְדַבֵּ֥ר אֶל־כָּל־הָעָ֖ם לֵאמֹֽר׃ ס
Trans.wayyišəma‘ šəfaṭəyâ ḇen-matān ûḡəḏaləyâû ben-pašəḥûr wəyûḵal ben-šeleməyâû ûfašəḥûr ben-maləkîyâ ’eṯ-hadəḇārîm ’ăšer yirəməyâû məḏabēr ’el-kāl-hā‘ām lē’mōr:

Algemeen

Zie ook: Gedalia, Jeremia (profeet), Juchal, Pashur, Sefatja

Aantekeningen

Als Sefatja, de zoon van Matthan, en Gedalia, de zoon van Pashur, en Juchal, de zoon van Selemja, en Pashur, de zoon van Malchia, de woorden hoorden, die Jeremia tot al het volk sprak, zeggende:


Vertaalnotities

Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
    Zie hier over het gebruik van de interlineair.

וַ

-

יִּשְׁמַ֞ע

hoorden

שְׁפַטְיָ֣ה

Als Sefatja

בֶן־

de zoon

מַתָּ֗ן

van Matthan

וּ

-

גְדַלְיָ֙הוּ֙

en Gedália

בֶּן־

de zoon

פַּשְׁח֔וּר

van Pashur

וְ

-

יוּכַל֙

en Juchal

בֶּן־

de zoon

שֶׁ֣לֶמְיָ֔הוּ

van Selémja

וּ

-

פַשְׁח֖וּר

en Pashur

בֶּן־

de zoon

מַלְכִּיָּ֑ה

van Malchía

אֶ֨ת־

-

הַ

-

דְּבָרִ֔ים

de woorden

אֲשֶׁ֧ר

-

יִרְמְיָ֛הוּ

die Jeremía

מְדַבֵּ֥ר

sprak

אֶל־

-

כָּל־

-

הָ

-

עָ֖ם

tot al het volk

לֵ

-

אמֹֽר

zeggende


Als Sefatja, de zoon van Matthan, en Gedalia, de zoon van Pashur, en Juchal, de zoon van Selemja, en Pashur, de zoon van Malchia, de woorden hoorden, die Jeremia tot al het volk sprak, zeggende:


Koop nu

Commentaar

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!